We gingen een stukje fietsen. Ik wou eigenlijk alleen Mara meenemen maar Gijs wilde ook mee. Prima. Omdat het toch een stuk minder warm is dan gisteren, stopte ik Mara in haar zo geliefde Frost Jacket en Mara ging meteen in de zoutzakmodus. Joh, wat jij wil.
Gijs vond het allemaal prachtig en zat achter me te joelen. Na een klein stukje haalde ik hem eruit en kon hij als een klein kind door een lading bladeren rennen. Helemaal leuk. Mara wisselde af tussen zoutzak links en zoutzak rechts maar na een opmerking van een voorbijfietsend meisje ‘wat een schattig hondje!’ ging ze zo waar zitten! Schattig hondje, je moest eens weten, dacht ik bij mezelf.
We kwamen over de Koppeling, het plaatselijke viaduct en ik stopte even. Net als je dat met kinderen doet. En net zoals kinderen doen, keek Gijs geïnteresseerd naar het verkeer dat onder hem doorschoot. En hij snapte er niks van.
Mara deed ook alsof ze het leuk vond.
We fietsten verder, over de Hoofdstraat en nog verder. Af en toe stopte ik omdat Mara haar kussentje onder haar weggleed. Moet een antislipmatje onder.
We passeerden andere honden maar ze gaven geen krimp. En na iets van drie kwartier fietsen kwamen we weer thuis.
Ik tilde Mara-in-de-jas uit haar mandje, Gijs ging op de grond en uiteraard bleef Mara staan waar ze stond want met de jas aan Kan. Ze. Niet. Bewegen.
Afijn, je loopt zelf maar naar binnen dacht ik. Maar nee, ze bleef staan.
En net als in het bos kwamen er zielige geluidjes uit de tuin. En toen kwam Gijs in actie! Hij sjeesde op haar af en kegelde haar zo omver! Mara schudde zich een keer en kwam toen toch maar naar binnen gelopen.